Ofwel: met regen blijven we binnen en wat doen we met de tuin!?
Het
regent. Dat is een stevige understatement; het komt met bakken uit de lucht. Na
ruim 7 maanden heerlijke droogte en nog betere temperaturen, hebben de
weergoden besloten dat het een goed idee is om de hemel maar eens open te
trekken. En ik moet toegeven, als je de moed hebt om het raam open te doen,
hoor je de planten zingen. Ondankbare krengen; ze kregen hartstikke goed water
van ons! Voor de goede orde: wij zingen niet.
Portugese bui |
Het is
zondagmorgen, 10:59. En we doen lekker een pyjama dag. Natuurlijk smelten ‘twee
Hollandse meiden’ niet van een druppie regen, en zelfs niet van een bak water,
maar regen doet iets speciaals met ons terrein dat er voor zorgt dat we ons nu
nog gruwelend terugtrekken in ons hol.
Wij hebben namelijk ‘rots’.
‘Há pedras
aqui’, deelde de verkoper ons mede toen we het terrein kochten. Onze beperkte
kennis van de Portugese taal en vooral cultuur (ze zijn hier goed in
understatement), deden ons constateren dat het terrein een beetje rotsachtig
was. Ja, rotsen zagen we ook zo hier en daar wel liggen. De implicatie van ‘há
pedras’ is ons inmiddels volledig duidelijk.
We hebben
niet gewoon ‘rotsen’. We wonen op een ondergronds rotsplateau. Dat is
natuurlijk lekker stevig als basis voor je huis, maar als het gaat gieten,
heeft dat enige gevolgen voor de waterafvoer op het land. Of eigenlijk voor het
totale gebrek daaraan.
Ons
ondergronds rotsmassief is bedekt met een laag klei-achtige substantie. In de
zomer wordt die klei werkelijk steenhard. (Steen is natuurlijk in de basis
niets meer dan gebakken klei) en in ons ‘regenseizoen’ verandert hij in een
zompige, drijfmodder-achtige massa waar werkelijk niet doorheen te komen
is. Overal vormen zich grote plassen die
slechts met heel veel moeite opgenomen worden in de grond. Ongeveer een week na
een flink lagedrukgebied kunnen we weer gewoon overal lopen.
Maar ja,
het is wel eens nodig om een pomp te controleren of om te zien of een afvoer
niet dichtslibt. Dus dan moet je er uit. Dat doen we dan bij voorkeur in shorts
en op badslippers. Blote benen en badslippers zijn makkelijk schoon te spuiten
(KOUD, dat water nu!). Dan moet je ze
wel aan je voeten houden. De laatste onfortuinlijke tocht van Kathleen, (je
moet weten welke klussen je afschuift, nietwaar) leverde aan de rand van het
terrein het verlies op van een badslipper in de zompige klei. Hinkelend door de
smurrie; want je weet nooit waar je liever niet met je blote voeten in gaat
staan; strompelde ze terug naar het
terras. Het was vermakelijk, want ik was ’t niet. Hoe lang we achteraf ook ‘wroetten’ in de “drijfklei”, slipper was verzwolgen. Zij is ruim twee jaar later terug gevonden toen we geulen groeven voor
zomer-irrigatie. Haar ‘zus’ was toen al lang weggegooid. We wonen dus op een plekje dat in de winter
verandert in een laag badslipper-verslindende drijfklei. Daar moeten we deze
winter een “tuin” van maken.