zondag 20 november 2011

Há pedras

Ofwel: met regen blijven we binnen en wat doen we met de tuin!?


Het regent. Dat is een stevige understatement; het komt met bakken uit de lucht. Na ruim 7 maanden heerlijke droogte en nog betere temperaturen, hebben de weergoden besloten dat het een goed idee is om de hemel maar eens open te trekken. En ik moet toegeven, als je de moed hebt om het raam open te doen, hoor je de planten zingen. Ondankbare krengen; ze kregen hartstikke goed water van ons! Voor de goede orde: wij zingen niet. 
Portugese bui

Het is zondagmorgen, 10:59. En we doen lekker een pyjama dag. Natuurlijk smelten ‘twee Hollandse meiden’ niet van een druppie regen, en zelfs niet van een bak water, maar regen doet iets speciaals met ons terrein dat er voor zorgt dat we ons nu nog gruwelend terugtrekken in ons hol.  Wij hebben namelijk ‘rots’.

‘Há pedras aqui’, deelde de verkoper ons mede toen we het terrein kochten. Onze beperkte kennis van de Portugese taal en vooral cultuur (ze zijn hier goed in understatement), deden ons constateren dat het terrein een beetje rotsachtig was. Ja, rotsen zagen we ook zo hier en daar wel liggen. De implicatie van ‘há pedras’ is ons inmiddels volledig duidelijk.
We hebben niet gewoon ‘rotsen’. We wonen op een ondergronds rotsplateau. Dat is natuurlijk lekker stevig als basis voor je huis, maar als het gaat gieten, heeft dat enige gevolgen voor de waterafvoer op het land. Of eigenlijk voor het totale gebrek daaraan.

Ons ondergronds rotsmassief is bedekt met een laag klei-achtige substantie. In de zomer wordt die klei werkelijk steenhard. (Steen is natuurlijk in de basis niets meer dan gebakken klei) en in ons ‘regenseizoen’ verandert hij in een zompige, drijfmodder-achtige massa waar werkelijk niet doorheen te komen is.  Overal vormen zich grote plassen die slechts met heel veel moeite opgenomen worden in de grond. Ongeveer een week na een flink lagedrukgebied kunnen we weer gewoon overal lopen.

Maar ja, het is wel eens nodig om een pomp te controleren of om te zien of een afvoer niet dichtslibt. Dus dan moet je er uit. Dat doen we dan bij voorkeur in shorts en op badslippers. Blote benen en badslippers zijn makkelijk schoon te spuiten (KOUD, dat water nu!).  Dan moet je ze wel aan je voeten houden. De laatste onfortuinlijke tocht van Kathleen, (je moet weten welke klussen je afschuift, nietwaar) leverde aan de rand van het terrein het verlies op van een badslipper in de zompige klei. Hinkelend door de smurrie; want je weet nooit waar je liever niet met je blote voeten in gaat staan;  strompelde ze terug naar het terras. Het was vermakelijk, want ik was ’t niet.  Hoe lang we achteraf ook ‘wroetten’ in de “drijfklei”, slipper was verzwolgen. Zij is ruim twee jaar later terug gevonden toen we geulen groeven voor zomer-irrigatie. Haar ‘zus’ was toen al lang weggegooid. We wonen dus op een plekje dat in de winter verandert in een laag badslipper-verslindende drijfklei. Daar moeten we deze winter een “tuin” van maken. 

Algarviaanse klei
 Dat is meteen de grootste klus die we hebben de komende vier maanden. Ons eigen moeras veranderen in een aantrekkelijk, de Algarve geen geweld aandoend  geheel. Dat betekent dat we geen gras kunnen zaaien. Het zou er prachtig uit zien, maar in onze doorgaans droge Algarve vreet dat zomers water.  We hebben inheemse bomen en planten nodig die weinig water behoeven en decoratief zijn. Een basismateriaal dat onkruid afstoot en het terrein draineert, want onkruid trekt zich nergens iets van aan; dat groeit overal! Er moeten plekjes komen waar gasten zich kunnen vermaken; een pétanque baan en misschien een darts board of een basketbal net. Natuurlijk  hebben we nog steeds een heleboel rotsen om muurtjes, plantenbakken en afscheidingen te maken. De grote vraag is: wat doen we waar? Eerst wachten tot het weer droog is. Dan gaan we weer aan de slag!